Spelregels en criteria op een rijtje

 

a. Het bewonersorganisatiebudget 

- Vóór 1 mei moet het overzicht van de gemaakte kosten en het uitgegeven wijknieuws of dorpsbladen over het voorgaande kalenderjaar worden ingediend

- Na ontvangst van deze documenten wordt het budget zo snel mogelijk overgemaakt op de rekening van wijk of dorpsver. (1300 euro)

- Uitgaven worden door wijk –of dorpsver. rechtstreeks zelf betaald.

 

b. Het jaarlijkse wijk en dorpenbudget 

- verdeling naar inwonersaantal per 1 december van het jaar voorafgaand,

bet beschikbare budget voor wijk/dorp wordt in januari bekend gemaakt

- Bij voorstellen voor besteding dient vooraf een aanvraag te worden ingediend met begroting  (gebruik maken van aanvraagformulier)

- Pas na goedkeuring door gemeente kan worden overgegaan tot aankoop/ uitvoering (veelal in overleg met afd. Openbare Ruimte)

- Budget wordt beheerd door gemeente 

- Facturen moeten naar gemeente en worden rechtstreeks betaald door gemeente (tenzij expliciet anders overeengekomen)

- Niet voor speelvoorzieningen/ toestellen en kunstwerken in de wijk, hiervoor zijn ander budgetten beschikbaar

 

c. Knelpuntenbudget (25000 euro)

- Het verzoek om gebruik te maken van het knelpuntenbudget wordt schriftelijk en gemotiveerd ingediend via de afd. Samenleving.

- Over het verzoek is ten minste één maal met de wijkwethouder overleg gevoerd.

- Er is sprake van een initiatief dat niet valt onder de reguliere werkzaamheden.

- Er zijn geen andere subsidiemogelijkheden of budgetten beschikbaar. 

- Het knelpunt is op een andere manier niet op te lossen.

- Het initiatief heeft betrekking op een fysiek of technisch aspect van een straat, buurt of wijk.

- Het initiatief is collectief, openbaar en betreft geen overwegend particulier of commercieel belang.

- Het initiatief is doeltreffend, is geschikt en nodig om het doel  te bereiken.

- Het initiatief is doelmatig, adequaat, en de kosten staan in verhouding (niet te duur)

- Het initiatief is geen herhaling en niet structureel van aard en heeft derhalve een incidenteel karakter

- De betreffende vakafdeling brengt positief advies uit over het initiatief.

 

d. Opgebouwde reserves

- De reeds ingediende, goedgekeurde plannen of doelen waarvoor met gespaard/gereserveerd heeft worden gerespecteerd. Aangegeven is welke plannen dit betreft.

- sparen en reserveren blijft mogelijk. Als deze reserveringen na 3 jaar niet zijn besteed, vallen ze terug naar de algemene middelen. (dwz het eerste vrijkomende jaar, de laatste twee jaar blijven dan staan).

​ Algemene subsidieverordening gemeente Goes 2020

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.​college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goes;

b.​raad: raad van de gemeente Goes;

c.​subsidie: aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten;

d.​eenmalige subsidie: subsidie voor incidentele activiteiten;

e.​jaarlijkse subsidie: subsidie die per kalender- of boekjaar wordt verstrekt.

Artikel 2. Reikwijdte verordening en bevoegdheid college

1.​Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidie door het college, met uitzondering van subsidie waarbij in een andereverordening uitputtend is voorzien.  

2.​Het college is bevoegd subsidie te verstrekken met in achtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen programma’s en financiële middelen. 

3.​Het college is bevoegd voorschriften aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden.

4.​Het college kan een nadere regeling vaststellen voor welke activiteiten en doelgroepen subsidie wordt verstrekt en hoe de verdeling, betaling en controle plaatsvindt.

HOOFDSTUK 2. SUBSIDIEPLAFOND EN BEGROTINGSVOORBEHOUD

Artikel 3. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

1.​Het college stelt voor elk jaar subsidieplafondsvast.

2.​Bij de vaststelling van subsidieplafonds wordt aangegeven op welke wijze het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

3.​Het college kan de in lid 2 genoemde verdeling ook opnemen in een nadere regeling. 

4.​Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen in de begroting beschikbaar worden gesteld.

HOOFDSTUK 3. AANVRAAG VAN DE SUBSIDIE

Artikel 4. Bij aanvraag in te dienen gegevens

1.​Een subsidieaanvraag of de verantwoording van subsidie wordt schriftelijk bij het college ingediend.Het college stelt een formulier vast waarmee eenaanvraag moet worden ingediend.

2.​Bij een subsidieaanvraag moet aanvrager in ieder geval onderstaande gegevens indienen:

a.​een beschrijving van de activiteiten en welke doelstellingen met de subsidie gerealiseerd worden;

b.​een actueel uittreksel van de Kamer van Koophandel;

c.​een begroting voor het komende subsidiejaar;

d.​de rekening van het afgelopen subsidiejaar;

e.​de stand van alle reserves en voorzieningen;

3.​Bij een eerste aanvraag moeten ook de statutenworden ingediend.

4.​Het college kan in een nadere regeling bepalen dat voor bepaalde subsidies meer of minder gegevens overgelegd moeten worden.

Artikel 5. Aanvraagtermijn

1.​Een subsidieaanvraag voor een jaarlijkse subsidie moet ingediend worden voor 15 september in het jaar voorafgaand aan het jaar of de jaren waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

2.​Indien aanvrager om zwaarwegende gronden zijn aanvraag niet kan indienen voor de in lid 1 genoemde termijn, dan kan deze een gemotiveerde aanvraag indienen voor uitstel.

3.​Een subsidieaanvraag voor een eenmalige subsidie moet uiterlijk acht weken voor aanvang van de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd, zijn ingediend. 

4.​Het college kan in een nadere regel voor bepaalde subsidies andere termijnen vaststellen.

Artikel 6. Beslistermijn

Het college beslist op een aanvraag voor een per (boek)jaar te vertrekken subsidie of een aanvraag tot vaststelling, uiterlijk op 31 december van het jaar waarin de aanvraag is ingediend.

HOOFDSTUK 4. WEIGERING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 7. Weigeringsgronden

Het college zal een subsidieaanvraag, naast de in de Algemene wet bestuursrecht genoemde weigeringsgronden, in ieder geval weigeren indien:

1.​aanvrager geen rechtspersoon is met volledige rechtsbevoegdheid, die zich zonder winstoogmerk als hoofddoel stelt de behartiging van de belangen van één of meer beleidsprogramma’s van de gemeente Goes. Voor subsidies tot € 5.000 kan van de eis van rechtspersoonlijkheid worden afgeweken indien deze voorwaarde voor de aard van de activiteit niet noodzakelijk is en dit voor de aanvrager onredelijk bezwarend is;  

2.​aanvrager over voldoende middelen beschikt of kan beschikken om hieruit de kosten van de activiteit te voldoen. Hier is in ieder geval sprake van indien aanvrager beschikt over reserves die gezamenlijk meer bedragen dan 5% van de ingediende exploitatiebegroting, dit met uitzondering van een toelaatbaar drempelbedrag van € 5.000;

3.​voor de activiteit een bestaande voorziening bestaat en hiervan gebruik kan worden gemaakt.

4.​de gevraagde subsidie minder bedraagt dan € 250;

5.​subsidie wordt gevraagd om hieruit alle kosten te voldoen; 

6.​de activiteit niet in de gemeente Goes plaatsvindt of niet specifiek gericht is op de gemeente Goes of haar ingezetenen;

7.​als de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;

8.​de activiteit een politieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke boodschap heeft;

9.​subsidieverlening niet past binnen of onvoldoende bijdraagt aan het beleid en doelstellingen van de gemeente Goes;

10.​aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde.

HOOFDSTUK 5. VERLENING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 8. Verlening subsidie

In het besluit tot het verlenen van subsidie geeft het college in ieder geval aan op welke wijze de verantwoording over de besteding van de subsidie moet plaatsvinden.

Artikel 9. Betaling en bevoorschotting

1.​Indien de subsidieverlening niet meer dan € 50.000 bedraagt dan vindt betaling van het subsidiebedragin één keer plaats.

2.​Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 50.000 dan wordt het subsidiebedrag in vier gelijke bedragen per kwartaal betaald.

HOOFDSTUK 6. VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 10. Tussentijdse rapportage

Bij subsidie voor activiteiten die langer duren dan een jaar of waarbij het bedrag hoger is dan € 100.000, kan het college de verplichting opleggen tot het tussentijdsafleggen van rekening en verantwoording.

Artikel 11. Algemene verplichtingen van de subsidieontvanger

1.​De subsidieontvanger verricht de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend.

2.​De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

a.​besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;

b.​relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

c.​ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;

d.​wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.

3.​Bij per boekjaar verstrekte subsidie moet de subsidieontvanger vooraf de toestemming van het college krijgen voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 van de Algemene wet bestuursrecht.

HOOFDSTUK 7. VERLENING, VERANTWOORDING EN VASTSTELLING VAN SUBSIDIE

Artikel 12. Verantwoording subsidies 

1.​Indien de subsidie niet meer bedraagt dan € 5.000,dan wordt deze verleend en direct ook vastgesteld.Het college kan wel steekproefsgewijs verantwoording vragen van de subsidieontvanger.

2.​Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 5.000, dan wordt de subsidie eerst verleend. Daarna moet de subsidieontvanger zelf een aanvraag tot vaststelling indienen. De aanvraag tot vaststelling bevat in ieder geval:

​a.​een overzicht van de activiteiten die zijn verricht;

​b.​een inhoudelijk verslag van de doelstellingen die hiermee zijn bereikt;

c.​een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

3.​Indien de subsidieverlening € 50.000 of meer bedraagt moet tevens een accountantsverklaring worden overgelegd, dit inclusief het rapport van bevindingen van de accountant. Het college kan op eigen kosten een review laten uitvoeren door de eigen accountant. 

4.​Een aanvraag tot verantwoording van een jaarlijkse subsidie moet zijn ingediend voor 15 september van het daaropvolgende jaar. Bij een eenmalige subsidie binnen dertien weken na afloop van de activiteit waarvoor subsidie is verleend.

5.​Indien uit de verantwoording blijkt dat de subsidie niet of niet volledig is besteed voor de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, dan moet dit bedrag terugbetaald worden of zal dit verrekend worden met de aanvraag voor het komende jaar. 

6.​Het college kan in een nadere regeling bepalen welke aanvullende eisen gelden voor de verantwoording. ​

HOOFDSTUK 8. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 13. Hardheidsclausule

Het college kan in een bijzondere situatie van een bepaling uit deze verordening afwijken. Om rechtsongelijkheid en precedentwerking te voorkomen kan dit uitsluitend indien een onverkorte toepassing van de bepaling leidt tot een uitkomst die onvoorzien en onbillijk is. 

Artikel 14. Overgangsbepalingen

Aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor inwerkingtreding van deze verordening worden afgedaan volgens de bepalingen van de Algemene subsidieverordening Goes 2011.

 

Artikel 15. Inwerkingtreding en citeertitel

Deze verordening treedt op 1 januari 2020 in werking en kan wordt aangehaald als Algemene subsidieverordening Goes 2020.

Aldus vastgesteld door de raad van de

gemeente Goes in zijn openbare

vergadering van 20 februari 2020.

 

de griffier,​de voorzitter,

 

 

drs. B. van Doornum.                          drs. M. Mulder MSc.