Kloetinge

Korte geschiedenis van Kloetinge

Het ringdorp Kloetinge is één van de oudste dorpen van het eiland Zuid-Beveland.

De stichting van het dorp dateert van de tiende eeuw. Op de plaats van Kloetinge was toen een tijdelijke verblijfplaats van herders, die van Walcheren of Noord-Beveland kwamen.

In de elfde eeuw is men het dorp gaan ophogen met mest- en afvallagen om zich tegen het water te beschermen. Hier hangt de dorpsnaam mee samen: kloeten zijn kluiten. In 1216 wordt gesproken over Clotinge, dat later Cloetinge werd en tenslotte Kloetinge. In de volksmond (dialect) spreekt men over Kloetehe of Klusdurp.

In 1250 begon men te bouwen aan de imposante Geerteskerk. Hiervóór stond er eerst een houten kapel. Deze werd uitgebouwd tot het majestueuze kerkgebouw.

Goes en Kloetinge lagen in de Tachtigjarige Oorlog strategisch zeer belangrijk, waardoor men inkwartiering van Spaanse soldaten kreeg. In 1572 werd Kloetinge door oorlogsgeweld tweemaal platgebrand.
In de vijftiende eeuw stonden er vijf molens, allemaal in het bezit van de ambachtsheren, de heren van Borssele. Tegenwoordig vindt men nog een molen terug aan de Kapelseweg.

Na 1900 was er een snelle groei van inwoners. Dit kwam door het gunstige belastingklimaat. Veel gegoede Goesenaren vestigden zich toen in Kloetinge en het dorp kreeg dan ook de bijnaam 'Het Wassenaar van Zeeland'.

De gemeente Kloetinge hield als zelfstandige gemeente in 1970 op te bestaan. Hiermee kwam aan bijna tien eeuwen zelfstandigheid een einde.